Roadmap
De doelstelling van de Roadmap is het concretiseren hoe (met welke projecten en initiatieven) de doelstellingen gerealiseerd gaan worden. Deze projecten/initiatieven worden in de Roadmap op hoog niveau vermeld en in de tijd gezet (meestal in een barchart met een horizon die aansluit op de in de doelstellingen geformuleerde datum). De projecten zijn in dit stadium nog niet ver gedetailleerd en uitgepland maar het is wel goed om wel een serieuze inschatting te maken van de benodigde capaciteit. Ook is het van belang om een keuze van verbeterstrategie te maken.
In de Roadmap komt de gekozen verbeterstrategie tot uiting. Een korte toelichting van de twee ‘extreme’ keuzes (top-down strategie en botttom-up strategie):
Top-down strategie
Bij deze strategie is er een sterke centrale regie van de verbeteringen vanuit de leiding ingericht. De verbeterprojecten worden al redelijk gedetailleerd uitgezet: de projectactiviteiten zijn grotendeels uitgeschreven en de focus in de doelstelling ligt op concretisering van het eindproduct (in termen als: ‘nieuwe werkwijze’, ‘faciliteiten voor gescheiden afvalscheiding’). De projecten worden breed in de organisatie uitgezet.
Bottom-up strategie
Er is een centrale coördinatie van de verbeteringen, die vooral is gericht op het in stand houden van de verbeterstructuur (communicatie, volgen van de resultaten en bewaken van de Roadmap, verbinden van elkaar versterkende initiatieven/projecten etc.). De verbeterprojecten worden op hoog niveau geformuleerd, met de nadruk op de doelstelling (in termen als: ‘reductie afval’, ‘vermindering aantal kilometers per maand’), scope en onderwerp. Het is aan de projectgroep om via een goede analyse te bepalen welke verbetermaatregelen moeten worden genomen. Daartoe kan de vanuit Lean bekende A3-methode worden gebruikt. De opdrachten worden eerst op kleine schaal in de organisatie uitgezet (de projectgroep zal in het begin goed begeleid moeten worden). Na de eerste successen worden nieuwe opdrachten steeds breder in de organisatie uitgezet (‘olievlekken’). Op deze wijze groeit het verbetervermogen van de organisatie; na de initiële begeleiding zijn de medewerkers steeds beter in staat om verbeterinitiatieven zelfstandig te formuleren, uit te werken en door te voeren.